Wiskundige raadsels

Wiskunderaadsels zijn een goede manier om wiskunde te leren. Daarom delen we in dit artikel 20 wiskunderaadsels die leuk zijn en je een beetje aan het denken zetten. De structuur van alle raadsels is als volgt: we presenteren de verklaring en voegen vervolgens het opgeloste raadsel toe met een uitleg.

eerste raadsel

Een slak zit in een gat van twintig meter diep. Het gaat vijf meter omhoog, maar het gaat elke dag vijf meter terug. Hoe lang duurt het voordat een slak uit het gat ontsnapt?

Antwoord: Het duurt 16 dagen.

De verklaring: Op het eerste gezicht duurt het 20 dagen. Op de eerste dag bereikt de slak een meter. De tweede dag bereikt hij twee meter: 1 + 5 – 4 = 2. De derde dag stijgt hij drie meter. Op de 15e bereikte het 15 meter.

tweede raadsel

Een gezin heeft een appelboom die elk jaar een bepaald aantal appels produceert. Het ene jaar produceert de boom twee keer zoveel appels als het jaar ervoor. Als de boom in het tweede jaar 8 appels produceerde, hoeveel appels produceerde hij dan het jaar daarvoor?

Antwoord : De boom produceerde vorig jaar 4 appels.

De verklaring: als de boom in het tweede jaar twee keer zoveel appels produceert als het jaar ervoor, dan produceerde hij in het eerste jaar half zoveel appels als in het tweede jaar. Als het tweede jaar 8 appels produceerde, produceerde het voorgaande jaar 8 appels ÷ 2 = 4 appels.

derde raadsel

Een man heeft een huis ter waarde van € 100.000. Het jaar daarop stijgt uw woningwaarde met 20% en het jaar daarna met 10%. Wat is de totale waarde van uw huis na twee jaar?

Antwoord : De totale waarde van de woning na twee jaar bedraagt € 142.000.

De verklaring: De waarde van het huis is in het eerste jaar met 20% gestegen, wat neerkomt op een stijging van 20 ÷ 100 · € 100.000 = € 20.000. De waarde van de woning na het eerste jaar was dus € 100.000 + € 20.000 = € 120.000.

De waarde van het huis steeg in het tweede jaar met 10%, wat betekent dat de waarde steeg met 10 ÷ 100 · €120.000 = €12.000. Hierdoor bedroeg de totale waarde van de woning na twee jaar € 120.000 + € 12.000 = € 142.000.

vierde raadsel

Als 1 overspanning gelijk is aan 30 cm en 1 voet gelijk is aan 30 overspanningen, hoeveel cm is dan 1 voet?

Antwoord : 1 voet is gelijk aan 900 cm.

De uitleg: Eén voet is gelijk aan 30 overspanningen en elke overspanning is gelijk aan 30 cm, dus 1 voet is gelijk aan 30 · 30 = 900 cm.

vijfde raadsel

Een zwembad heeft een rechthoekige vorm en is 10 meter lang en 5 meter breed. Wat is de totale oppervlakte van het zwembad in vierkante meters?

Antwoord : De totale oppervlakte van het zwembad bedraagt 50 vierkante meter.

De uitleg : Om de oppervlakte van een rechthoek te berekenen, moet je de lengte en breedte ervan vermenigvuldigen. In dit geval bedraagt de oppervlakte van het zwembad 10 meter · 5 meter = 50 vierkante meter.

zesde raadsel

Een gezin heeft een vierkante tuin met een zijde van 20 meter aan elke zijde. Wat is de totale oppervlakte van de tuin in vierkante meters?

Antwoord : De totale oppervlakte van de tuin bedraagt 400 vierkante meter.

De uitleg : Om de oppervlakte van een vierkant te berekenen, moet je de lengte van een van de zijden met zichzelf vermenigvuldigen. In dit geval is de oppervlakte van de tuin 20 meter · 20 meter = 400 vierkante meter.

zevende raadsel

Als 1 liter water 1 kilogram weegt en ik heb 2 liter water, hoeveel weegt het water dan in totaal?

Antwoord : Water weegt in totaal 2 kilogram.

De uitleg : Als 1 liter water 1 kilogram weegt en je hebt 2 liter water, dan is het totale gewicht van het water 1 kilogram/liter · 2 liter = 2 kilogram.

achtste raadsel

Als één vrachtwagen 10 ton zand kan vervoeren en ik heb 2 vrachtwagens, hoeveel ton zand kan ik dan in totaal vervoeren?

Antwoord : Ik kan in totaal 20 ton zand vervoeren.

De uitleg : Als één vrachtwagen 10 ton zand kan vervoeren en je hebt 2 vrachtwagens, dan is de totale ton zand die je kunt vervoeren 10 ton/vrachtwagen. · 2 vrachtwagens = 20 ton.

Negende

Een jongen heeft 10 speelgoed. Als zijn zus hem nog 3 speelgoed geeft en zijn broer hem nog 2, hoeveel speelgoed heeft de jongen dan in totaal?

Antwoord : De jongen heeft in totaal 15 speelgoedjes.

De uitleg : De jongen had 10 speelgoed en zijn zus gaf hem er nog 3, dus hij heeft 10 speelgoed + 3 speelgoed = 13 speelgoed. Zijn broer heeft hem nog 2 speelgoed gegeven, dus in totaal heeft hij 13 speelgoed + 2 speelgoed = 15 speelgoed.

Tiende

Een gezin heeft vijf kinderen, elk van hen heeft een zus. Hoeveel kinderen heeft een gezin in totaal?

Antwoord: Het gezin heeft zes kinderen.

De verklaring : vijf kinderen hebben een gemeenschappelijke zus.

elfde raadsel

Er zijn vier sinaasappels en jij neemt er drie. Hoeveel sinaasappels heb je?

Antwoord: je hebt drie sinaasappels.

De uitleg : Als er vier sinaasappels zijn en je neemt er drie, dan houd je vier sinaasappels over – drie sinaasappels = één sinaasappel. De vraag zegt echter dat je drie sinaasappels hebt, dus dat is het juiste antwoord.

twaalfde raadsel

Stel dat je drie struisvogels op je boerderij hebt die in drie minuten tijd drie eieren leggen. Hoeveel struisvogels heb je nodig om in 700 minuten 700 eieren te produceren?

Antwoord: slechts drie.

De uitleg : Je hebt geen extra vogels nodig omdat drie struisvogels eieren leggen tegen een vast tarief.

dertiende raadsel

Toen David acht jaar oud was, was zijn broertje Alex half zo oud als hij. David is nu 30 jaar oud. Hoe oud is Alex?

Antwoord: Alex is 26 jaar oud.

De verklaring : David was acht jaar oud, terwijl Álex vier was. Hun leeftijdsverschil verandert niet in de loop van de tijd. David is hoe dan ook altijd vier jaar ouder dan Álex.

veertiende raadsel

Drie vrienden kopen een koe voor €100. Vervolgens besluiten ze de kosten gelijkelijk onder elkaar te delen. De eerste geeft €10 aan de tweede en de tweede geeft €10 aan de derde. Nu betaalden ze ieder €30, dus in totaal betaalden ze €90. Hoeveel geld hield de derde vriend?

Antwoord : De derde vriend hield €10.

De uitleg : De drie vrienden betaalden samen in totaal € 90, wat betekent dat elk € 30 betaalde. De derde vriend ontving echter € 10 van de tweede vriend, dus hij betaalde slechts € 20. Het geld dat de derde vriend hield, is het verschil tussen wat hij betaalde en wat hij had moeten betalen, namelijk € 30 – € 20 = € 10.

vijftiende raadsel

Mama maakte 24 koekjes voor zes kinderen. Hoeveel cookies krijgt elke persoon?

Antwoord: Elk kind krijgt vier koekjes.

De uitleg : Om te bepalen hoeveel cookies elk kind krijgt, deelt u het totale aantal cookies door het aantal kinderen. Als moeder 24 koekjes heeft gemaakt en er zijn zes kinderen, dan krijgt elk kind 24 koekjes ÷ 6 kinderen = 4 koekjes.

zestiende raadsel

Een boer besloot zijn dieren zakgeld te geven. Hij betaalt €13 voor een haan, €39 voor een bij en €52 voor een spin. Hoeveel kosten een kat en een hond?

Antwoord: Een kat en een hond ontvangen beide €26.

De uitleg: een haan heeft twee poten, hij krijgt dus €6,5 per poot. De bij heeft zes poten, dus je krijgt 6,5 · 6 = 39. Hetzelfde geldt voor een spin. Een hond en een kat hebben elk vier poten: 6,5 4 = 26.

raadsel zeventiende

Bob voegt drie cijfers toe. Vermenigvuldig vervolgens dezelfde getallen en krijg hetzelfde resultaat. Wat zijn deze cijfers?

Antwoord: 1, 2, 3.

De verklaring: 1 + 2 +3 = 6; 1 2 3 = 6.

raadsel achttiende

Je hebt pizza besteld voor een etentje met acht personen. Hoe vaak moet je een pizza snijden om acht plakjes te krijgen?

Antwoord: Je moet het vier keer knippen.

De uitleg: als je één keer snijdt, snijd je de pizza doormidden. Als je het twee keer snijdt, krijg je vier stukken. Je krijgt dus acht plakjes als je de pizza vier keer snijdt.

19e-eeuws raadsel

Welke uitspraak is juist: 12 plus 17 is gelijk aan 28 of 17 plus 12 is gelijk aan 28?

Antwoord: Beide zijn onwaar omdat 12 + 17 = 29.

De uitleg : Deze tip verlegt de focus van wiskunde naar de overeenstemming van werkwoorden en getallen. Dit doet er echter niet toe, omdat beide vergelijkingen verkeerd zijn.

twintigste raadsel

Een boer kocht een haan om eieren te verkopen voor € 0,1 per stuk. De haan legt vijf eieren per dag. De vraag is: hoeveel gaat de boer in een week verdienen?

Antwoord: De boer zal er niets bij winnen.

De verklaring : omdat hanen geen eieren leggen.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven